De beschermengel van Libná

Red

Eigenlijk heette hij Mikael, maar hij noemde zich Red. Rood, de kleur van passie, hart, bloed, vuur, progressief, links en verzet. Red speelde graag met zijn identiteit. Jezelf een nieuwe naam geven is dan wel het minste wat je kunt doen. Hij draaide zijn er hand er niet voor om ook de wereld om hem heen van een nieuwe betekenis te voorzien.

Je kunt je afvragen, wat is er mis met de naam Mikael? In het Hebreeuws betekent het ‘Wie is als God?’ Wat een mooie vraag voor een man als Red. En dan heb je natuurlijk Michael de aartsengel, die zowel in het Testament als in de Koran word genoemd. Aartsengel, beschermengel, dat was hij toch? Maar Red wilde uniek zijn. Er waren al genoeg Michaels, ‘Wie is als God’s?’ op de wereld.

Zijn laatste bericht schreef hij op een afbeelding van het heelal, dat hij uit een tijdschrift had geknipt. Een wit schitterend sterrenstelsel domineerde de tekening. Aan de randen liep het wit van vele sterren over naar een steeds diepere kleur blauw, maar nog steeds bespikkeld met sterretjes, zo klein als vliegenpoepjes. In het midden van de witte Melkweg stond met blauwe blokletters zijn boodschap aan ons.

     Yes, that’s that right colour, but we live it for next life. Krtek is now Libná’s gardian angel and promise to do good job, riding on comet and love you all, Krtek.

Krtek, een andere naam en identiteit die hij zichzelf had gegeven. Krtek, het zwarte molletje uit de Tsjechische tekenfilms, een reeks die vijftig jaar lang liep. Krtek, het aandoenlijke molletje in een lieflijk landschap van bloemen en mededieren. Krtek, het rebelse molletje, dat op zo een onschuldige manier de regels overtrad, dat zelfs de communistische censuur het ongemoeid liet. Het regime kon het geld van de filmrechten uit heel de wereld ook wel goed gebruiken.

Welkom in Libná

Mijn eerste ontmoeting met Red was op een koude februaridag. Na een inspannende dag autorijden bereikten we ons pas gekochte tweede huis in een kalenderlandschap van sneeuw. De sparren aan de randen van het dal lieten hun takken onder de last van de sneeuw naar beneden zakken. De weilanden waren witte poolvlaktes. Het pad naar Libná was niet sneeuw geruimd, een tractor had een karrenspoor achtergelaten, de sporen waren met moeite zichtbaar in de schemering. Glibberend, slippend en glijdend stuurde ik de auto door de gleuven.

De kinderen, Eva van twaalf en Daan van negen, keken opgewonden naar buiten. De moeheid van de lange autorit was vergeten. Zoveel sneeuw hadden ze nog nooit gezien. Dit was een van de redenen voor Carla en mij om in het verre Tsjechië een oude boerderij te kopen: de winters waren tenminste echte winters. Net zoals de andere seizoenen ook veel duidelijker herkenbaar waren. Reden om voortaan de schoolvakanties hier te gaan doorbrengen. Het huis was groot genoeg om ook nog gasten te ontvangen, stond op een stuk grond van meer dan een hectare en was omringd door bossen en grasland. De heuvels en bergen nodigden uit tot wandelen, mountainbiken en skiën.

De sneeuw bood geen plek om de auto te parkeren. Bij de voordeur van het huis stond een sneeuwschep. Ik zette me aan de taak een parkeerhaven in de metershoge sneeuwwal te maken. Zwaar werk. Al snel stond ik in mijn T-shirt te scheppen. Opeens kwam met bulderend lawaai iets het pad afgeracet. Het ding stopte naast me. De motor werd afgezet. Het ding bleek een oude sneeuwscooter. Een grote man met vliegerbril en helm keek me grijzend aan en stak een leren handschoen naar me uit. “Welcome in Libná”. Hij stapte af en strekte zijn rug. Ik deed een stap achteruit en keek als een klein jongetje naar hem op. Hij was enorm, anderhalve kop groter als ik, zeker over de twee meter lang. De reus sprak weer: “Please come with me, visit my house. I live in next house, at the right side of the road.”

Niet veel later liepen we in de ijzige kou over het steil omhooglopende pad de vierhonderd meter naar zijn huis. Hij woonde in een chalupa, een traditioneel Tsjechisch zomerhuis, opgetrokken uit zwart geteerde boomstammen met wit gekalkte voegen. De chalupa verkeerde in verwaarloosde staat en werd vanaf het pad aan het oog onttrokken door bomen. Red deed de voordeur open en nodigde ons naar binnen. Hij gebaarde dat wij onze schoenen niet uit hoefden te doen. “It’s already a mess”, verklaarde hij zijn afwijking van de Tsjechische handelswijze om de schoenen in de hal te verwisselen voor pantoffels.

We liepen met hem mee naar de woonkamer. Het duurde even om een goede indruk te krijgen van de inhoud van de toch niet zo grote, maar wel volle en matig belichte kamer. Een houtgestookte kachel, uit gekleurde tegels opgebouwd, straalde een weldadige warmte uit en gaf zo nu en dan het gedempte geplof en gesputter van brandend hout te horen. Op een aanrecht en een gasfornuis stonden emaillen pannen en ongewassen vaat opgestapeld. Ik zag rekken aan de muren met potten en flessen. Op de houten vloer lagen afgesleten tapijten. Een tafeltje met radio en verrekijker stond onder het raam met drie gammele stoeltjes, de rieten stoelbekleding hier en daar gehavend. Ook was er een bankje met een gekleurde doek op het zitgedeelte. En overal waren beesten. Er lag een hond voor de kachel, de kop opgeheven, de oren waakzaam gespitst. Twee honden op een kleed, naast elkaar gelegen, om en om, de neuzen in elkaars staart geduwd, dommelden rustig door. Een slapende kat op de rugleuning van de bank. Een kat op het fornuis, de inhoud van een van de pannen inspecterend. Een kat die tussen mijn benen achtjes draaide, kopjes gaf en om een aai als applaus vroeg. En een kat in een mandje hoog op de kast.

“This is Petr”, zei Red. Hij wees naar de meest slecht belichte hoek van de kamer, waar uit een lage leunstoel een magere man overeind kwam. De lange zwarte haren rond zijn ingeteerde gelooide gezicht deden hem in de verte op een indiaan lijken. In zijn hand hield hij een halve-literfles bier. Hij lachte verlegen. We schudden handen. Hij mompelde “Ahoy” en nog iets in het Tsjechisch. “Petr only speaks Czech”, zei Red.

Hij opende zijn koelkast en wees op de schamele inhoud. “For we are neighbours, I want you to know that you are always welcome. You can take whatever you want, even when I’m not at home.” Ik knikte en was me er nog niet van bewust dat van ons dezelfde mate van goed buurmanschap werd verwacht.

Want we zouden Red elke vakantie zien. Frequent en intensief. Meestal kwam hij meteen na aankomst naar ons toe. Vaak had hij een verrassing. Neem die keer daarop.

De beschermengel van Libna 

 

 

Geef een reactie

Vul je gegevens in of klik op een icoon om in te loggen.

WordPress.com logo

Je reageert onder je WordPress.com account. Log uit /  Bijwerken )

Twitter-afbeelding

Je reageert onder je Twitter account. Log uit /  Bijwerken )

Facebook foto

Je reageert onder je Facebook account. Log uit /  Bijwerken )

Verbinden met %s

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: