Afgelopen winter was geen échte winter. Veel regen en wind, geen sneeuw of ijs. Prettig voor de mensen die niet van kou houden, maar ik miste het inademen van de vrieskou, het voetsporen maken in de sneeuw en zelfs het krabben van de autoruiten.
Filosofe Eva Meijer schreef over dat gevoel van gemis. Zij haalt het Inuktitut aan, de taal van de Inuit uit Groenland. In het Inuktitut is er een woord voor heimwee als je thuis bent, een woord dat ook kan verwijzen naar een vriend die zich ineens vreemd gedraagt: uggianaqtuq.
De afgelopen jaren heeft het woord een extra betekenis gekregen: het wordt ook gebruikt voor onverwachte weersomstandigheden die leiden tot een veranderende leefomgeving. In Groenland smelt de ijskap. Uit een recent bevolkingsonderzoek blijkt dat het veranderende klimaat bij veel Groenlanders angst en gevoelens van depressiviteit veroorzaakt.
Hoe reageren Nederlanders op het veranderd klimaat? Hebben wij ook last van uggianaqtuq, voelen wij ons ook vervreemd?
In Nederland zijn zo’n vijfhonderd ijsclubs. Al jaren wachten ze op een lekker strenge winter met mooi natuurijs. Ondanks dat gemis hebben ze nog steeds veel leden. Zelfs voor de Elfstedentocht, al 23 jaar niet gehouden, bestaat nog een lange wachtlijst. Een verband tussen klimaat en volksgevoel? Ik citeer een ijsmeester: ‘IJs maakt spontaan. Als er ijs ligt, dan is iedereen lief voor elkaar.’
En dan is er nu corona.
Corona eist alle aandacht op. Begrijpelijk. Maar de epidemie is van voorbijgaande aard. Uiteindelijk zal de verandering van het klimaat een veel grotere impact hebben. Misschien is het goed om de coronacrisis als een experiment te zien, een proef op verandervermogen.
Hoe reageert het land – ‘patiënt Nederland,’ zoals Jaap van Dissel, directeur RIVM, het noemt – op de enorme verstoring van het dagelijkse leven? Wat zal de ziektewinst zijn?
Ziekte dwingt tot relativering. Al het gejakker blijkt ineens vergeefs. Doelen worden niet gehaald. Er zit niets anders op dan daarin te berusten. Vaak blijkt dat helemaal niet moeilijk te zijn. Het gewone leven hervat zich na verloop van tijd, doelen worden bijgesteld.
Corona beproeft de solidariteit. De bereidheid tot verstandig gedrag, zodat het virus niet wordt overdragen aan mensen met een zwakke gezondheid. Ruimhartige steun aan getroffen bedrijven en mensen die hun baan verliezen. Beheersing van paniek, beteugeling van hamsterwoede.
Corona neemt een hap uit de economie en geeft daar minder uitstoot van CO2 voor terug.
Corona werpt ons terug op onszelf en naaste kring. Voor sommigen een heerlijke tijd van bordspellen, goede gesprekken, wandelingen en boeken lezen, voor anderen wellicht een gruwel.
In de McDonald’s, waar ik vanochtend een kop koffie dronk op mijn wekelijkse rondje op de racefiets, loerden de bezoekers naar elkaar alsof ze meededen aan het programma Wie is de mol?
Uggianaqtuq.
Hoe het coronavirus zich zal verspreiden is ongewis. Ook het effect op de samenleving is ongewis. Het is interessant om te zien hoe we ermee omgaan. Misschien is het niet een en al ongemak en houden we er iets goeds aan over, iets wat welkom is, iets wat we willen behouden. Zou het Inuktitut daar ook een term voor hebben?
Geef een reactie