Afscheidsrituelen

Soms overkomt het me, dan verlies ik opeens het contact met mijn gevoel. Het gebeurde deze week, op het afscheid van een goede collega.

De receptie was al een goed uur aan de gang. Voor de vertrekkende collega stond een ellenlange rij. Ik stond op een afstandje en bekeek die rij, zag het geanimeerde praten, het begrijpende knikken en lachen, het overhandigen van bloemen en cadeautjes, de zoenen en de handdrukken, als ware het handelingen uit een ingestudeerd toneelstuk, en plotseling beving me de angst dat als het over een half uur of zo eindelijk mijn beurt zou zijn, ik met een leeg hart en een mond vol tanden zou staan.

Die vrees haalde me uit mijn feestroes, beroofde me van de esprit waarmee ik me tot dusver zorgeloos met mijn collega’s had onderhouden. Ik keerde in mezelf en wilde naar huis. Wat te doen? Stilletjes weggaan of toch maar in de rij?

De persoon in kwestie had ironisch genoeg op de uitnodiging vermeld geen stijf gedoe met een receptierij te willen. Liever circuleerde ze vrij rond om ongedwongen afscheid te kunnen nemen. Jammer voor haar, kennelijk was de conventie sterker dan de wens van de afscheidnemende.

Ergens verbaasde het me niet. Ooit lichtte een adviseur met antropologische achtergrond onze organisatie door. Ze zei: ‘Een indianenstam, een communistische heilstaat of een middelgrote gemeente: allemaal hebben ze een chef, een totempaal en rituelen. Zónder functioneert een stam doodgewoon niet. Blijkbaar was ‘de rij’ onderdeel van ons ritueel. De stam liet zich die niet zomaar afnemen.

Niet dat iedereen staat te springen om een afscheidsreceptie. Sommige collega’s mis je op een goede dag. Je vraagt wat rond en iemand zegt dan weifelend: ‘Volgens mij werkt die hier niet meer.’ Anderen houden het klein, plaatsen een berichtje op Intranet en trakteren hun teamgenoten op iets lekkers bij de koffie.

Nog steeds had ik geen besluit genomen. Het bedrijfsrestaurant was stampvol en gonsde als een honingoverladen bijenkorf. Eerder was een sketch opgevoerd, waarin humorvol de successen én de dingen die wat minder goed afliepen de revue passeerden. Daarna zongen we een afscheidslied. Nog meer rituelen. Wel selectief toegepast: de vertrekker moest het verdiend hebben.

Wat te doen? Bij de gemiddelde collega had het me niet veel uitgemaakt, maar het ging om de vrouw die jarenlang mijn leidinggevende was geweest. We hadden openhartige gesproken over gezin en ambities. We hadden samen in het managementteam veel meegemaakt. Inderdaad, successen en dingen die wat minder goed afliepen. De laatste maanden was er door omstandigheden geen gelegenheid geweest om even samen terug te kijken, wat de druk op het afscheid vergrootte.

De rij groeide ondertussen eerder dan dat zij slonk. Mijn vrees was inmiddels een gegeven: ik zou geen woorden kunnen vinden die recht deden aan onze samenwerking. Het keurslijf van het afscheidsritueel had mijn spontaniteit gedood. Als een dief in de nacht verliet ik het restaurant.

De volgende ochtend waren mijn gevoel en de bijpassende woorden terug. Ik stuurde een WhatsAppbericht. Al snel kreeg ik een welgemeende reactie terug. Onder andere dat ze mijn ‘echtheid’ een fijne eigenschap vond. Zo was het goed. Een stam kan niet zonder rituelen, maar soms is een eigen afscheidsritueel beter.

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑

%d bloggers liken dit: